Schade bij een mountainbike-ongeval: Wie is er aansprakelijk?

Steeds meer Nederlanders gaan mountainbiken. De sluiting van de sportscholen lijkt deze groei ook nog eens te versterken. Deze groei van het aantal mountainbikers zorgt ook voor grotere drukte op de Nederlandse mountainbikeroutes. Het is dan ook onvermijdelijk dat deze drukte bijdraagt aan een groter aantal ongevallen.

Zulke ongevallen kunnen leiden tot ernstig letsel. Helaas zijn er zelfs dodelijke ongelukken bekend. De vraag is dan, wie is er verantwoordelijk voor de schade. Is dat de grondeigenaar? Of is dat de vereniging of de vrijwilligers die de route onderhouden? Of is dat de mountainbiker zelf?

In dit blog zal ik enkele aandachtspunten bespreken, die kunnen helpen bij het vaststellen van aansprakelijkheid.

Wettelijke aansprakelijkheidsgronden

Een ongeval kan om verschillende redenen ontstaan, bijvoorbeeld door een stuurfout, een gebrekkige constructie van een route-onderdeel of bijvoorbeeld door een onveilige route. Om dan te beoordelen wie er aansprakelijk is, zal je eerst moeten vaststellen welke wettelijke grondslag voor aansprakelijkheid van toepassing op de situatie.

Voor situaties als bij een mountainbike-ongeval zal er meestal sprake zijn van een onrechtmatige daad. Daarvoor heeft iemand iets moeten doen of nalaten. Maar in sommige gevallen kan er ook sprake zijn van risico-aansprakelijkheid, waarbij een partij het risico draagt voor gebreken aan sommige producten, zoals bijvoorbeeld een brug. Indien een brug instort, draagt de eigenaar het risico daarvan en is deze in beginsel aansprakelijk voor de gevolgen (artikel 6:174 BW). Belangrijk is dat geen risico-aansprakelijkheid kan bestaan voor bijvoorbeeld bomen, struiken en andere natuurproducten.

 

In geval van een onrechtmatige daad is dit anders. In dat geval heeft de aansprakelijke partij zich zodanig onzorgvuldig gedragen, door iets te doen of na te laten, dat deze aansprakelijk is voor geleden schade (artikel 6:162 BW). Denk daarbij aan een mede-mountainbiker, die op onzorgvuldige wijze een inhaalactie plaatst, met als gevolg een val met schade.

In Nederland bevinden zich veel speciale mountainbikeroutes. Deze bevinden zich vaak in de natuur en derhalve zal van risico-aansprakelijkheid niet vaak sprake zijn. In dit blog concentreer ik mij dus op de aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad.

Aansprakelijkheid jegens mountainbikers

Mountainbiken is geen ongevaarlijke sport en kent risico’s op ongevallen. Een gevaar kan in een klein hoekje zitten. Een boomstronk die je over het hoofd ziet; een ijsplaat in de winter; een opstopping van mede-fietsers vlak na een bocht. Er zijn talloze voorbeelden te verzinnen.

Door op een mountainbike te stappen en offroad te gaan fietsen, accepteer je dus een risico. Deze acceptatie vind je ook terug in de aansprakelijkheid. Het is vaste rechtspraak dat in sport en spel situaties minder snel sprake is van onrechtmatig gedrag. Een gedraging is binnen een sport en spel situatie pas onrechtmatig wanneer deze de normaal aanvaardbare risico’s te buiten gaat.

Wie aansprakelijk is, zal ook sterk afhangen van de omstandigheden. Wanneer iemand bijvoorbeeld is gevallen over een blootliggende wortel, zie ik niet dat daar snel sprake zal zijn van onzorgvuldigheid van een derde. Een blootliggende wortel komt immers vaker voor en het is juist onderdeel van het mountainbiken dat je elk terrein probeert te bedwingen.

Het kan echter ook zomaar voorkomen dat iemand is gevallen in een gevaarlijke afdaling. Dan kan het al zomaar anders lopen. Natuurlijk zal niet elke afdaling gevaarlijk zijn en mag je er ook hier van uit gaan dat deze bij het terrein horen. Maar er zijn ook afdalingen die een stuk meer techniek vergen en die voor ongeoefende mountainbikers wellicht te moeilijk zijn. In zo’n geval kan het passend zijn een waarschuwingsbord te plaatsen (vergelijk ook de zogenoemde Kelderluik-criteria). Indien een grondeigenaar bijvoorbeeld nalaat een waarschuwingsbord te plaatsen, kan deze mogelijk aansprakelijk worden gehouden.

Mountainbikeverenigingen en route-vrijwilligers

Nu is het in Nederland zo dat veel mountainbikeroutes niet worden onderhouden door de grondeigenaren, maar door vrijwilligers van mountainbike- of fietsverenigingen. Kunnen zij dan ook aansprakelijk worden gehouden? Die kans lijkt mij in beginsel niet zo groot. Natuurlijk wanneer zij hun taak ernstig veronachtzamen, kan het zijn dat zij aansprakelijk zijn voor de schade. Ik denk dan aan het laten slingeren van werktuigen of wanneer hen uitdrukkelijk is verzocht (door de grondeigenaar) bepaalde gevaarlijke situaties – zoals een omgevallen boom – op te heffen, maar dit nalaten.

De Nederlandse Tour Fiets Unie (NTFU) heeft modelovereenkomsten opgesteld voor grondeigenaren en vrijwilligersgroepen. In deze overeenkomsten wordt ook stilgestaan bij aansprakelijkheid. Daar moet ik wel bij opmerken dat met name de uitgebreidere overeenkomst op het gebied van aansprakelijkheid niet bijzonder sterk is geformuleerd en dus niet uitblinkt in helderheid. En als het over aansprakelijkheid gaat, is dat nu juist van belang.

En de aansprakelijkheid van de mountainbiker zelf?

Het is natuurlijk niet zo dat in ieder geval een derde (geheel) aansprakelijk is voor schade. Ik zou zelfs durven zeggen dat bij de meeste ongelukken er zelfs niet snel sprake zal zijn van aansprakelijkheid. Het kan namelijk zeer goed voorkomen – ook bij geoefende mountainbikers – dat zij bijvoorbeeld een stuurfout maken en een ongeval ontstaat met schade tot gevolg. In dat geval zullen zij zelf de schade moeten dragen.

Er kunnen zich situaties voordoen dat er wel een derde aansprakelijk is, vanwege bijvoorbeeld een onveilige situatie, maar dat de fietser ook eigen schuld heeft. Bijvoorbeeld door veel te hard te rijden (bijvoorbeeld met een elektrische mountainbike) of vanwege het niet dragen van een helm. Voor deze gevallen bestaat artikel 6:101. Dit artikel regelt dat de mate van eigen schuld kan worden verwerkt in de vergoedingsplicht.

Een voorbeeld van een dergelijke situatie heeft zich voorgedaan in Rijssen bij een toertocht. De fietser hield onvoldoende afstand van zijn voorgangers en had dus onvoldoende zicht op de gevaarlijke situatie die tot het ongeval leidde. Het Gerechtshof Arnhem oordeelde dat deze fietser 1/3 van de schade zelf moest dragen. In dit geval ging het overigens om een toertocht (daarvoor gelden iets zwaardere aansprakelijkheidsnormen).

De zelfgekozen positie in een groep rijders op een afstand van 3,5 tot 4 meter achter de directe voorganger en op 2 meter schuin achter [A] belemmerde hem echter de blik naar voren. Die positie kan [appellant] worden aangerekend, omdat geen sprake was van een wedstrijdelement en juist van een individuele toertocht. Volgens de deskundige [F] had [appellant] een afstand van ongeveer 10 meter in acht moeten nemen. Het hof ziet geen grond om dat deskundig oordeel onjuist te achten. Dat betekent dat de val van [appellant] op de ijsplaat mede door eigen onvoorzichtigheid is veroorzaakt. Derhalve dient de schade over Tourclub Rijssen en [appellant] te worden verdeeld naar evenredigheid van de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden hebben bijgedragen aan de schade.

Gerechtshof Arnhem